Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Maar naar uw [12]hardigheid, en onbekeerlijk hart, [13]vergadert gij uzelven toorn als een schat, [14]in den dag des toorns, en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods. 12. Dat is, verharding in uwe zonden. 13. Dat is, verwekt meer en meer den toorn en de straf Gods als een schat, waar men dagelijks altijd meer toedoet. 14. Dat is tegen den uitersten dag, wanneer God de zonden der mensen, zelfs die bedekt zijn, voor een ieder zal openbaar maken en straffen, vs.16; 2 Thess.1:7; Openb.20:12,13.